Adres Onbekend
KRO-NCRV

gevonden: halfbroer Kees

  1. Nieuwschevron right
  2. gevonden: halfbroer Kees

“Ik vind het heel jammer dat het zo is gegaan”

We vinden halfbroer Kees in Zaandijk, waar we hem én zijn vrouw meteen te spreken krijgen. Kees is verrast dat hij gezocht wordt en wanneer hij hoort dat het om zijn halfbroer gaat weet hij meteen over wie het gaat: “Gaat het om Bertus?” Hij is verbaasd, want er is naar zijn weten nooit contact geweest met zijn halfbroer in het verleden. Zijn vrouw vult hem aan: “Nee, jij hebt hem wel vaker dan één keer gezien. Jullie gingen ook wel eens met elkaar de stad in!” Hoe het ook zij, Kees wil graag contact met zijn halfbroer. Bertus hoort de stem van zijn halfbroer en dan komen de tranen: “Dit is prachtig, schitterend!”

Het verhaal
Op zijn zestiende komt Bertus erachter dat de vader met wie hij opgroeit, niet zijn echte vader is. Hendericus Wierda blijkt zijn biologische vader te zijn. Vanaf het moment dat Bertus dat weet, ligt het hele gezin overhoop. Zijn stiefvader bezorgt hen een moeilijk tijd en uiteindelijk scheidt Bertus' moeder van hem. Zelf gaat Bertus bij wijze van vlucht de marine in Den Helder in.

In de jaren 60 gaat hij eenmaal op bezoek bij zijn vader, die in Amsterdam blijkt te wonen. Bertus heeft een leuk meisje leren kennen met wie hij wil trouwen. Hij moet toestemming hebben van zijn vader; maar die wil dat niet geven. “Je wacht maar tot je in de 30 bent voordat je gaat trouwen”, krijgt Bertus te horen. Een tijdje later is zijn vriendin in verwachting en gaat hij opnieuw naar zijn vader. Nadat Beppie, de vrouw van Hendericus, met hem praat, belooft hij naar het stadhuis te komen om persoonlijk te tekenen. Dat deed hij.

Toch was er iets opmerkelijks aan dat tweede bezoek. “Er kwam opeens een jongentje de kamer binnenlopen en mijn vader zei: ‘Dit is Kees, je halfbroer.’” Op dat moment denkt Bertus er niet echt over na. “Ik denk dat hij ongeveer drie jaar jonger was dan ik, maar ik was zelf ook pas 20. Verder is er niets besproken of uitgewisseld.” Daarna heeft Bertus zijn halfbroer nooit meer gezien.

Jaren later twijfelt Bertus: “Ik dacht bij mijn eigen: wat niet weet, wat niet deert en we vergeten het óf ik ga nu zoeken.” Het werd dat laatste. Dankzij de hulp van zijn nicht Jellie weet hij al iets meer over zijn halfbroer. Uit gegevens van het Amsterdams archief blijkt hij Cornelis Bertus Wierda te heten. “Ik heet ook Bertus!” Hij is erg benieuwd hoe het met zijn halfbroer is. “We zijn allemaal mensen van de dag en we zijn er nu nog.”