Adres Onbekend
KRO-NCRV

Aat Dijk vindt onbekende 'halfbroer'

  1. Nieuwschevron right
  2. Aat Dijk vindt onbekende 'halfbroer'

Een DNA-test wijst uit dat hij géén familie is.

We komen via taxibedrijf Zagwijn uit bij een zoon van de oud-eigenaar. Hij vertelt: “We hadden geen telefoniste, maar Riet – de tweede vrouw van mijn vader – nam alle telefoontjes aan. Zij had een zoon met een onbekende vader. Hij heet Marc Zagwijn.” We komen uit bij Marc en die staat te klapperen met zijn oren: “Ik heb nooit geweten wie mijn vader is, maar ik ben wél op een crematie geweest in Usselo. Ik reed niet in een rode Eend, maar wel in een rode Renault! En dat lijkt op een lelijke Eend….” We zoeken een foto van Marc en treffen een gelijkenis met de vader van Aat. Aats vrouw krijgt tranen in haar ogen bij het zien van de foto: “Hij lijkt op mijn schoonvader van vroeger.” We zoeken bevestiging en laten daarom een DNA-test uitvoeren voorafgaand aan de uitzending. De uitslag bewaren we tot het einde. Wanneer Ron de uitslag van de DNA-test voorleest, slaat iedereen dan ook zijn hand voor zijn mond. “Níét?” roepen ze uit. De uitslag is duidelijk: Aat en Marc hebben niet dezelfde vader. De hele studio was ervan overtuigd dat Marc de onbekende halfbroer van Aat moest zijn. Toch blijkt Marc wel degelijk degene te zijn die ze op de crematie gezien hebben. Aat en Marc besluiten: “We zijn dan wel géén familie, maar we hebben er nu wel nieuwe vrienden bij!”

Het verhaal
Op 3 oktober 1984 vindt er een crematie plaats in Usselo. Aats vader Joep Dijk wordt die dag gecremeerd. Op de crematie zijn veel mensen en in de familiekamer verschijnt ineens een onbekende jongeman. “De jongen die we gezien hebben op de crematie was jonger dan wij. In 1984 was die jongen in ieder geval ouder dan 18, want hij reed toen auto. Volgens mijn oudste zus is hij meteen na afloop van de crematie weggereden in een rode Eend.” De jongen valt op bij Aat en zijn zussen, maar ook bij overige familie, want hij lijkt opmerkelijk veel op Joep Dijk, die dezelfde dag gecremeerd wordt. “Hij zat eerst niet bij de familie, maar later nam hij dus ineens plaats in de familiekamer. Hij leek sprekend op mijn vader, maar ook vooral op mijn oudere zus. We wachtten de plechtigheid af en dachten toen: ‘we komen nog wel in gesprek met hem’, maar hij kwam niet meer terug in de familiekamer en mijn zus heeft hem wel meteen zien weggaan. Hij heeft ook niet in het gastenboek geschreven.”

Na afloop hebben Aat en zijn zussen erover zitten praten, vooral om de gelijkenis die zo opviel en dat was zelfs Aats moeder Hieke ook opgevallen: “Wie was dat? Hij leek wel heel erg op je zus!” Moeder Hieke bevestigt het bestaan van een buitenechtelijk kind van Joep niet, maar ze vermoedt het wel. Waarschijnlijk komt deze halfbroer op het spoor van de crematie omdat er destijds een groot artikel in de Noord-Hollandse courant stond. “Wij denken dat hij misschien wel altijd wilde weten wie zijn vader was en dat hij erachter kwam dat Joep werd gecremeerd. Maar misschien wachtte hij ook wel het moment af. We kunnen er alleen naar gissen. Wie weet had mijn vader wel een dubbelleven? En kenden ze elkaar wel gewoon?”

Nu is de familie vastbesloten deze onbekende jongen van de crematie in 1984 te vinden. De jongen moet nu een vijftiger zijn. Hoe zou deze halfbroer er tegenwoordig uitzien?