Hoe een goedkoop alternatief voor in de kerk uiteindelijk de popmuziek van de jaren '60 en '70 kenmerkte.
Hammond
Het hammondorgel -wellicht de bekendste die er is- was een deels elektrisch orgel, ontworpen en gebouwd door Laurens Hammond en John M. Hanert. In eerste instantie wordt het orgel voornamelijk verkocht aan kerken, als goedkoop alternatief voor het pijporgel of de piano. Maar niet alleen koorleden zien het instrument staan, ook professionele muzikanten zijn enthousiast over het kenmerkende geluid dat de zogenaamde toonwielen in de machine produceren.
Van jazz naar rock
Al snel is het orgel een succes bij jazzmuzikanten, die in het dikke geluid een alternatief vinden voor de ‘big band’. Het effect is aanstekelijk: in de jaren zestig en zeventig maakt het instrument furore in rhythm en blues, rock en reggae. Verschillende alternatieve orgels komen na Hammond de markt op: Vox Continental (1962) Yamaha en Gibson. bands als The Doors, Emerson Lake & Palmer, Deep Purple en Procol Harum zijn maar enkele van de grootverbruikers.
Toppers
Onze eigen Thijs van Leer maakte naast de dwarsfluit in Focus ook dankbaar gebruik van het orgel:
Ray Manzarek gebruikte meestal een Vox op tour, wie kent zijn orgel-riff in 'Light My Fire' niet?
The Animals' 'House Of The Rising Sun' creëerde met het orgel een onvergetelijke afscheidsmelodie:
Steve Winwood is een van de meesters van het orgel, ook te horen in 'Gimme Some Lovin' met zijn Spencer Davis Group:
We kunnen dit hele korte lijstje niet afsluiten zonder Booker T. Jones te noemen. In 'Green Onions' en 'Time Is Tight' kreeg het orgel een hoofdrol: