5 apr: Jezus weende over Jeruzalem
- Nieuws
- 5 apr: Jezus weende over Jeruzalem
Het is vandaag Palmpasen. De meditatie is van Oscar Lohuis. Hij is rondreizend prediker, evangelist en bijbelleraar. Het Bijbelgedeelte is Lukas 19: 37-44
Groot Nieuws
Muziekgegevens
1) Psalm 72: Geef, Heer, de Koning Uwe Rechten, geen bundel
2) Hosanna, Hosanna, De Koning Komt, Opwekking 240
3) Lam Gods, dat zo onschuldig, Ned. Herv. Bundel gez. 39
4) Daar is kracht in het bloed, Joh. de Heer 542
5) Psalm 24: Verhoogt, o poorten, nu de boog, geen bundel
6) Jezus, Hij is koning, Opwekking 13
7) Jeruzalem, stad van goud, geen bundel
8) Verlosser, Vriend, o hoop, o lust, LvdK gez. 452
9) Psalm 118: Dit is, dit is de poort des Heren, geen bundel
10) Heer ik hoor van rijke zegen, Joh. de Heer gez. 132
11) Glorie aan het Lam, Opwekking 294
12) Jezus, Hij is Koning, Opwekking 14
Meditatie
Het is vandaag de zondag voor Pasen, dat wil zeggen Palmpasen. Op deze zondag staan wij stil bij Jezus’ intocht in Jeruzalem, omdat die volgens de evangeliën vijf dagen voor de dag waarop Jezus stierf plaatsvond. Ik zal u niet de hele geschiedenis van de intocht in Jeruzalem voorlezen, maar slechts een gedeelte daaruit, namelijk Lukas 19:37-44.
37 Toen Hij reeds dicht bij de helling van de Olijfberg was gekomen, begon de hele menigte van de discipelen zich te verblijden en God met luide stem te loven om alle machtige daden die zij gezien hadden.
38 En zij zeiden: Gezegend is de Koning, Die daar komt in de Naam van de Heere. Vrede in de hemel en heerlijkheid in de hoogste hemelen.
39 En sommigen van de Farizeeën uit de menigte zeiden tegen Hem: Meester, bestraf Uw discipelen.
40 En Hij antwoordde hun en zei: Ik zeg u dat de stenen zouden roepen, als dezen zouden zwijgen.
41 En toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar.
42 Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen.
43 Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en u van alle kanten in het nauw zullen brengen.
44 En zij zullen u met de grond gelijkmaken en uw kinderen in u verpletteren. Ook zullen zij in u geen steen op de andere steen laten, omdat u het tijdstip waarop er naar u omgezien werd, niet hebt onderkend.
Het vers waar ik kort met u bij stil wil staan is vers 41: “Toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar.” Jezus raakte op dit moment zeer ontroerd. De enige andere plaats waar wij in de evangeliën lezen dat Jezus weende, is in Johannes 11, toen Lazarus was gestoven. Daar wordt echter een ander Grieks woord gebruikt, dat minder sterk is dan hier in Lukas 19. Het woord dat hier gebruikt wordt betekent huilen en snikken. Jezus barste in huilen uit. Hij had niet slechts tranen in zijn ogen. Hij begon te snikken van het huilen.
Dat gebeurde terwijl ‘de hele menigte van de discipelen zich begon te verblijden en God met luide stem begon te loven om alle machtige daden die zij gezien hadden.’ Heel veel mensen begroetten Jezus toen Hij op een ezel van de Olijfberg afdaalde richting de Gouden Poort van het tempelplein. Zijn naam en faam waren wijdverspreid. Overal waren al jarenlang grote menigten bij elkaar gekomen om naar Jezus te luisteren. Velen waren getuigen geweest van de wonderen die Hij had verricht. Jezus was uiterst populair in Israël. Toen Hij op een ezel Jeruzalem binnentrad werden zij herinnerd aan Zacharia 9:9:
Verheug u zeer, dochter van Sion!
Juich, dochter van Jeruzalem!
Zie, uw Koning zal tot u komen,
rechtvaardig, en Hij is een Heiland,
arm, en rijdend op een ezel,
op een ezelsveulen, het jong van een ezelin.
De Koning van Israël zou op een ezel Jeruzalem binnenkomen. Daarom riepen zei ook: “Gezegend is de Koning, die komt in de naam van de Heere.” Zij zagen in Hem de Messias van Israël. Dat was Jezus ook. En dat is Hij nog steeds. Sommigen van de Farizeeën hadden moeite met deze begroeting. Zij zeiden tegen Jezus dat Hij Zijn discipelen moest bestraffen voor het Hem ontvangen als de Messias. Maar Jezus weigerde dat, en zei dat als de mensen zouden zwijgen, de stenen zouden jubelen en juichen om de komst van de Messias. Jezus bevestigde hier dus opnieuw met Zijn woorden dat Hij de Messias is.
De blijdschap van het volk is hier dus terecht. Tegelijkertijd ziet de menigte Jezus daarna huilen zoals ze Hem nog nooit hebben zien huilen. Waarom huilde Jezus zo, te midden van al dit enthousiasme? Hij huilde toen Hij de stad zag. Vanaf de Olijfberg heb je een prachtig zicht over de stad en over het tempelplein, dat er ook al was in Jezus’ tijd. Hij wist dat enkele decennia later zowel de tempel als de stad Jeruzalem verwoest zouden worden. Hij huilde over de rampspoed die over Jeruzalem zou komen, zoals zes eeuwen eerder de profeet Jeremia vaak had gehuild over de verwoesting van Jeruzalem, die hij zag aankomen en ook heeft meegemaakt in 586 voor Christus.
Jezus was uitermate bewogen met Zijn eigen volk Israël. Hij wist ook dat Hijzelf vijf dagen later verworpen, veroordeeld, gemarteld en gekruisigd zou worden. Hij wist op dit moment ook van Zijn eigen aanstaande lijdensweg. Maar zijn tranen waren niet voor hemzelf, maar voor de stad Jeruzalem, dat wil zeggen de inwoners van de stad en het land Israël. Hij dacht op dit moment niet aan Zijn eigen lot, maar aan het lot van anderen, van Zijn volksgenoten.
Korte tijd na deze glorieuze binnenkomst in Jeruzalem zouden enkele religieuze leiders het voor elkaar krijgen een deel van het volk tegen Jezus op te zetten, waardoor Hij uiteindelijk veroordeeld werd tot de dood. Niemand had verwacht dat er zo snel een einde zou komen aan de spectaculaire bediening van Jezus. Behalve Jezus Zelf. Hij wist dat het zo moest gaan. Hij moest de lijdende dienstknecht des Heren worden, het Lam dat geslacht werd voor de zonden van de wereld. De Schriften moesten in vervulling gaan. Juist Zijn dood zou Jeruzalem (de stad van de vrede) tot vrede dienen. In de jaren daarna zou slechts een deel van Israël dit gaan zien. Over de rest kwam een verharding, waardoor zij niet zagen wat tot hun vrede diende. Onze tekst zegt dat het verborgen voor hun ogen was. Daardoor konden zij het tijdstip waarop er naar hen werd omgezien (door de komst van de Messias in nederigheid) niet onderkennen.
Wat we goed moeten begrijpen is dat deze wonderlijke gang van zaken wat betreft de relatie tussen Jezus en Israël – dat ondanks Zijn enorme populariteit uiteindelijk de meeste Joden Jezus niet als Messias hebben aanvaard – dat dat is gebeurd voor ons, niet-Joden. Door hun val is rijkdom voor de wereld gekomen. Door hun verwerping is verzoening voor de wereld gekomen.
Jezus’ tranen leren ons daarom een heel belangrijke les: het ongeloof van Israël ten aanzien van Jezus mag ons nooit antisemitisch maken. Helaas is dat wel heel veel gebeurd in de geschiedenis van de christelijke kerk. Terwijl Jezus zó bewogen was over wat er met Jeruzalem zou gebeuren, Zijn leven heeft neergelegd voor Zijn eigen volk, hen heeft liefgehad tot in de dood, ging het christendom Israël haten. Terwijl de Bijbel leert dat het zo heeft moeten zijn, dat hierdoor de profetieën in vervulling zijn gegaan en dat door deze gang van zaken Jezus de Verlosser van de wereld is geworden, meenden christenen dat zij Israël moesten vervloeken en vervolgen om wat een deel van hen met Jezus heeft gedaan.
“Toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar.” Misschien moeten wij als christenen ook wat dichterbij Israël en Jeruzalem en het Joodse volk komen staan. Niet om dat volk te veroordelen of te zeggen dat wij het beter weten. Maar vanuit liefde en diepe bewogenheid, zoals Jezus dat deed.