19 Nov: Abrams visioen
- Nieuws
- 19 Nov: Abrams visioen
Liederen rond de meditatie n.a.v. Genesis 15:7-21, verzorgd door Ds. Leneke Schormans-Marchand, predikant van de Protestantse Gemeente in Voorburg.
Groot Nieuws
Muziekgegevens
1.Dan zingen zij, in God verblijd, Psalm 138: 3 en 4
2.Jezus, rots van mijn vertrouwen, geen bundel
3.Ga niet alleen door 't leven, JdH 53
4.Groot is Uw trouw, o Heer, Opw. 123
5.Wat de toekomst brengen moge, Gez. 300a
6.Rots waaruit het leven welt, Lied 911 Nieuw LvdK
7.Als God, mijn God maar voor mij is, Gez. 201
8.Heer, U bent altijd bij mij, Opw.518
9.Er is een land van louter licht, Gez. 290 LvdK
10.Bekleed, o hoogste Majesteit. Psalm 132:6,11 en 12
11.Nu alleen maar amen zeggen, geen bundel
Meditatie
7Ook zei de HEER tegen hem: ‘Ik ben de HEER, die jou heeft weggeleid uit Ur, uit het land van de Chaldeeën, om je dit land in bezit te geven.’ 8‘HEER, mijn God,’ antwoordde Abram, ‘hoe kan ik er zeker van zijn dat ik het in bezit zal krijgen?’ 9‘Haal een driejarige koe,’ zei de HEER, ‘een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge gewone duif.’ 10Abram haalde al deze dieren, sneed ze middendoor en legde de twee helften van elk dier tegenover elkaar. Alleen de vogels sneed hij niet door. 11Er kwamen gieren op de kadavers af, maar Abram joeg ze weg.
12Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel Abram in een diepe slaap. Opeens werd hij overweldigd door angst en diepe duisternis. 13Toen zei de HEER: ‘Wees ervan doordrongen dat je nakomelingen als vreemdeling zullen wonen in een land dat niet van hen is en dat ze daar slaaf zullen zijn en onderdrukt zullen worden, vierhonderd jaar lang. 14Maar ik zal hun onderdrukkers ter verantwoording roepen, en dan zullen ze wegtrekken, met grote rijkdommen. 15Wat jou betreft: je zult in vrede met je voorouders worden verenigd en in gezegende ouderdom begraven worden. 16Pas de vierde generatie zal hierheen terugkeren, want pas dan hebben de Amorieten zo veel misdaden bedreven dat de maat vol is.’
17Toen de zon ondergegaan was en het helemaal donker was geworden, was daar plotseling een oven waar rook uit kwam, en een brandende fakkel die tussen de dierhelften door ging. 18Die dag sloot de HEER een verbond met Abram. ‘Dit land,’ zei hij, ‘geef ik aan jouw nakomelingen, van de rivier van Egypte tot aan de grote rivier, de Eufraat: 19het gebied van de Kenieten, Kenizzieten en Kadmonieten, 20de Hethieten, Perizzieten en Refaïeten, 21de Amorieten, Kanaänieten, Girgasieten en Jebusieten.’
Tot zover deze lezing.
Licht tussen de brokstukken
Als twee partijen in de tijd van het Oude Testament een verdrag wilden sluiten, dan ging dat als volgt: één of meerdere dieren werden door midden gesneden en tegenover elkaar gelegd. De beide partijen liepen samen midden door de dieren heen en deden hun belofte aan elkaar. Daarmee drukten ze uit: zoals met deze dieren, zó moge het met mij aflopen als ik onze afspraak niet na-kom.
Wie zijn afspraak niet nakomt, moet bloeden. In onze tijd zouden we zeggen: betalen. Het kost je wat. Je kunt een ander niet ongestraft benadelen. Hard is dat niet, wel recht.
Tussen God en Abram ligt het anders. In Hoofdstuk 15 van Genesis horen we, hoe God opnieuw tot Abraham komt. Sinds Abram uit Ur werd geroepen om op weg te gaan naar het beloofde land, zijn lange jaren verstreken. Jaren van wachten op het beloofde kind, jaren van vérwachten. Soms is geloof een zaak van geduld, geduld met God. De wacht betrekken bij zijn belofte, bij zijn Goede Woord.
Tot de HEER opnieuw het Woord neemt in je leven. ‘Ik ben de HEER, die jou heeft weggeleid, uit Ur, om je dit land in bezit te geven.’ ‘Hoe kan ik dat weten’ vraagt Abram. Een vraag niet uit twijfel, maar zoekend naar houvast. Dan volgt een wonderlijke opdracht. Haal voor Mij een driejarige koe, een geit, een ram………
Als de stukken klaarliggen, wordt het stil. Blijft het stil. Heeft Abram gedacht aan een verbondssluiting? Hoe kunnen deze dieren een teken zijn, dat naar Gods toekomst wijst? Enkel bloed en bederf is er te zien, terwijl de zon steeds hoger aan de hemel komt te staan. Opnieuw kan Abram niets anders doen dan de wacht houden, op zijn post blijven bij de stukken vlees en de aasgieren erbij wegjagen.
Dan, aan het eind van een lange dag, als de zon bijna achter de horizon verdwijnt, valt hij in een soort slaap. Een plotseling wegzakken, verstijfd raken is het, bewegingloos ligt hij daar. Als door een waas beseft hij wat er gebeurt. Gij geeft het uw beminden in de slaap zingt de psalm. Maar dat is niet altijd een lieflijk gebeuren. Angst en duisternis overvallen Abram. Is het vanwege de nabijheid van God, die een mens eigenlijk niet kan verdragen? Of is het, om het toekomstperspectief, dat de HEER hem voorhoudt? Ja, Abram zelf zal in vrede sterven. Maar zijn kinderen en kleinkinderen zullen 4 generaties lang leven als rechteloze asielzoekers in Egypte, voor ze het land zullen bezitten.
De zon gaat onder en het wordt aardedonker. De uiteengereten dieren liggen er nog. Angstaanjagend. Zo kan een mens bij de stukken en brokken van zijn leven komen te zitten. Waar bent U Heer? Waar blijft U? Laat U mij over aan de gevolgen van mijn daden? Ik, uiteengereten, mijn hart getrokken naar alle kanten? Maar kijk, een rokende oven, een vurige fakkel, die door de stukken heengaat. Ze doen ons denken aan de verschijning van de Heer op de berg Sinai, in rook en vuur. Ontzagwekkend is Hij, niet te bevatten. Zo heel anders dan wij, dat ons de schrik om het hart slaat.
Maar Hij is ook Degene, die de weg alleen gaat, die alle kosten van het verbroken verbond voor zijn rekening wil nemen. Schrijf het maar op mijn Naam, laat Hij weten.
Verbroken verbond? Abraham is toch niet de minste, de vader van vele gelovigen. Maar ook hij is maar een wankel geval. Dat zal blijken, al heel gauw, als hij Sara volgt in haar plan een sluiproute naar het beloofde kind te nemen. Wij zijn van de sluiproutes. God gaat de Koninklijke weg. Abram kijkt toe, hoe de HEER daar alleen gaat, in rook en vuur. Hoe Hij Zelf degene wil zijn, die verscheurd wordt wanneer de mens zijn belofte niet nakomt, Zelf de verbrokene wordt, verstrooid, als voedsel voor velen. Hij houdt zijn Woord, Hij staat er voor in.
Bij de stukken neerzitten. Is het ook een beeld van uw leven? Kijk, een brandende fakkel in de nacht, een licht, zó licht, gaat tussen de brokstukken door. Als God voor u is, wie zal er tegen u zijn? Hij, die zelfs zijn Zoon niet gespaard heeft. Niet om onze inzet, maar om zijn trouw zal deze wereld en ook mijn leven op een dag terécht komen. Amen