Groot Nieuws
EO

22 november: De toekomst tegemoet

  1. Nieuwschevron right
  2. 22 november: De toekomst tegemoet

Op deze zondagochtend staan we met gewijde muziek en een meditatie stil bij Eeuwigheidszondag, de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Roel Venderbos, predikant van de NGK Kampen en pastor van verpleeghuis De Voord te Elburg, mediteert over Psalm 103 onder het motto: De toekomst tegemoet.

Groot Nieuws

Muziekgegevens

1) Psalm 100: Juich aarde, juicht alom de Heer’, geen bundel

2) Loof de Koning, heel mijn wezen, LvdK gez. 460

3) Lichtstad met uw paarlen poorten, Glorieklokken 52

4) Hij die rustig en stil, Joh. De Heer gez. 133

5) ‘Op, waakt op!’ zo klinkt het luide, LvdK gez. 262

6) ‘k Ben een koninklijk kind, Joh. De Heer gez. 60

7) De steppe zal bloeien, Nieuw LvdK gez. 608

8) De zomer komt, de nieuwe aarde, Zingende Gezegend 190

9) Psalm 73: Ja waarlijk, geen bundel

10) O God, die droeg ons voorgeslacht, Ned. Herv. Bundel gez. 293

11) Heer ik hoor van rijke zegen, Joh. De Heer gez. 132

12) Hij die rustig en stil, Joh. De Heer gez. 133

Meditatie

Lieve mensen,

Vandaag is het de zogenaamde zondag van de Voleinding. De dag waarop in veel kerken de mensen herdacht worden die ons het afgelopen jaar ontvallen zijn. Hun namen worden hardop genoemd en in het licht van de grote toekomstverwachting geplaatst. De dag dat Jezus terugkomt om alles nieuw te maken en de doden op te wekken. Ontroerend en goed om dat te doen!

Ook u zult zich vast verbonden weten aan een of meer namen die zullen klinken of die in uw hart te horen zijn. Misschien met moeilijke en pijnlijke herinneringen, maar vast óók hele dierbare. Die keer dat je samen in en in gelukkig was. Of die vakantie waar u samen zo van hebt genoten. Die vertrouwde stem die je zo graag nog eens zou willen horen. Samen gaan slapen en samen de volgende morgen weer wakker worden. Die lieve en ondeugende ogen. En zo zijn er meer herinneringen die je koestert en vast wilt houden.

Ik lees een paar verzen uit Psalm 103.

Prijs de HEER, mijn ziel,

prijs, mijn hart, zijn heilige naam.

Prijs de HEER, mijn ziel,

vergeet niet één van zijn weldaden.

Hij vergeeft u alle schuld,

hij geneest al uw kwalen,

hij redt uw leven van het graf…


De mens - zijn dagen zijn als het gras,

hij is als een bloem die bloeit op het veld

en verdwijnt zodra de wind hem verzengt;

de plek waar hij stond, kent hem niet meer.

Maar de HEER is trouw aan wie hem vrezen,

van eeuwigheid tot eeuwigheid.

De Psalm begint en eindigt met een oproep om de HERE te prijzen. Is dat passend op een dag als vandaag? Niet vanzelf, maar wél als je tot je door laat dringen wat de dichter allemaal zegt. Kern daarvan is dat er Eén is die ons door en door kent: “Hij weet waarvan wij gemaakt zijn, Hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd.” (vs 14) God heeft ons bedacht en vorm gegeven. En Hij heeft ons zo gemaakt, dat we er helemaal toe aangelegd zijn om op zijn aarde bezig te zijn. Met ons hart, ons hoofd en onze handen. En dan maar niet in ons eentje, maar met elkaar. God heeft ons zo geschapen dat we op zijn liefde en op elkaars liefde aangewezen zijn.

Als mensen zich niet meer aan elkaar geven, sterft de mensheid uit. Zonder liefde gaat de mensheid dood. Maar het betekent ook dat de liefde dankzij de dood pijnlijk is. Ik zeg wel eens: hoe meer je van elkaar gehouden hebt, hoe meer de dood pijn doet. Denk maar aan lijm waarmee je iets vastplakt. Hoe steviger gelijmd hoe moeilijker het weer los te maken. De dood doet verschrikkelijk pijn, als er liefde in het spel is. Het is één van de mooiste dingen als je je geliefd weet door een ander. Maar het is ook rampzalig, als die ander dan wegvalt! Zeker als je helemaal geen afscheid hebt kunnen nemen, bijvoorbeeld door dat ellendige coronavirus.

Weet u wat ik nu zo mooi vind aan de Bijbel? Dat het zo’n eerlijk boek is. Het maakt het leven niet mooier dan het is, maar ook niet lelijker. Neem deze Psalm die ons leven vergelijkt met gras. Gras! Niet altijd even opwindend, maar er zijn ook dagen of perioden in ons leven, dat een mens meer is dan gras. Oók zo eerlijk... Mensen staan soms schitterend te bloeien als een bloem op het veld. Fysiek, lichamelijk, of prachtig aangekleed en er stralend uitzien. Of door de manier waarop iemand zijn werk doet. Door praktische levenswijsheid of intellectuele gaven. Of door creativiteit: prachtige schilderijen of heerlijke muziek. Iemand kan ook mooi zijn door zijn karakter: vriendelijk, betrouwbaar, goed kunnen luisteren, er zijn als een ander je nodig heeft. Dat je zegt: wat een prachtig mens, een mooie kerel, een gave vrouw! Een ongelooflijk mooie bloem in het soms troosteloze veld van onze wereld. Een mens om van te houden.

Dat soort gevoelens hebt u vandaag misschien ook. Zo’n moeder, zo’n vader, een man of vrouw om gek op te zijn. Een opa of oma bij wie je altijd terecht kon. Wat kan het soms snel zijn gegaan. Een nare wind stak op en ineens was de bloem weg. De plek waar hij stond, kent hem niet meer, zegt de Psalmist. Zo gaat dat vaak. Na een paar jaar lijkt iemand al vergeten. En je eigen herinnering wordt ook anders naarmate de tijd voortschrijdt. Hoe klonk zijn stem ook weer? En hoe deed ze dit of dat nu precies? Soms moet je opeens weer huilen, terwijl je dacht dat je het ergste gehad had. Een kostbare bloem van een mens, geknakt door de wind, dat went ook nooit, al gaan misschien de scherpste kantjes van het verlies en gemis er vanaf.

Maar hoe kun je dan toch God loven? De dichter van Psalm 103 wijst op de trouw en goedertierenheid van God. Dat is goedheid die heel lang duurt, en nooit stopt: goe-der-tie-ren-heid! Die hebben we bij leven al continu ondervonden. Dag aan dag heeft God ons gedragen in zijn liefde. Bij Hem konden we terecht met de dingen die fout gingen en die we fout deden in ons leven. Hij schreef ons nooit af, maar vergaf onze schuld en gunde ons een nieuwe start. Hij wil ons omwille van zijn Zoon vergeven. En… Hij geneest al onze kwalen. Daar hebben we bij leven al vaak een begin van gezien: hoe vaak bent u niet beter geworden?! Maar straks voorgoed genezen! Geen doofheid of blindheid meer, geen hersenbloedingen of –infarcten, geen Parkinson of Alzheimer, geen ALS, kanker of wat voor ziekte ook meer. Het is allemaal voorbij. Gods goedheid houdt niet op, zelfs niet als de dood in ons leven komt.. Hebt u dat gezien in vers 4? Hij redt uw leven van het graf.

Zou het waar zijn? Ja, kijk maar naar Jezus, zijn Zoon. Hij stond drie dagen na zijn dood aan het kruis weer op uit het graf. De dood kon Hem niet vasthouden. Zo zijn onze geliefden ook niet blijvend in de greep van de dood, maar in Gods liefdevolle handen. Daar zijn ze veilig. Hij kent u, Hij kent jou bij name. En Hij zal zich óók de namen herinneren van hen die gestorven zijn. En – zegt de Bijbel - de ure komt, dat allen die in de graven zijn, naar de stem van Jezus zullen horen en zullen opstaan tot een nieuw leven. Dat zal gebeuren op de dag dat Hij terugkomt om alles nieuw te maken. En weet u wat Hij dan eerst doet? Hij wist alle tranen van onze ogen!

Kijk, nu begin ik er iets van te begrijpen waarom de dichter zichzelf oproept om God te loven en te prijzen. Als God zó is, geeft Hij me hoop waar ik echt wat aan heb en kan ik de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Oók vandaag, bij alle verdriet en gemis. We zien elkaar terug, stralend, samen bij Jezus.

Ik wens u een troostvolle dag!