29 augustus: Hoop op God
- Nieuws
- 29 augustus: Hoop op God
‘Hoop op God!’ is het thema van deze morgen in Groot Nieuws. Ds. Jan Verhoeven, Hervormd predikant in Krimpen aan den IJssel en voorzitter van de Gereformeerde Bond, mediteert over Psalm 85: 7.
Presentatie: Andries Knevel.
Groot Nieuws
foto: Jan Verhoeven
Jan Verhoeven
Muziekgegevens
1) Psalm 27: God is mijn licht, mijn heil, wie zou ik vrezen?, geen bundel
2) Samen in de Naam van Jezus, Opwekking 167
3) Eén naam is onze hope, Joh. De Heer gez. 478
4) Veilig in Jezus armen, Joh. De Heer gez. 523
5) Jezus leeft in eeuwigheid, Opwekking 71
6) Er komen van stromen van zegen, Joh. De Heer gez. 57
7) Psalm 42: ’t Hijgend hert der jacht ontkomen, geen bundel
8) Een toekomst vol van hoop, geen bundel
9) Ik zie een poort wijd open staan, Joh. De Heer gez. 140
10) Fluistering der hoop, Glorieklokken 361
11) Eens als de bazuinen klinken, LvdK gez. 300
12) Veilig In Jezus Armen, geen bundel
Meditatie
Luther zei: in de Psalmen kijk je de gelovigen in hun hart.
Dat klopt.
De psalmen leren ons bidden.
De bidder van onze Psalm is een nederig man.
Hij buigt diep voor God.
Met eerbied.
En met oprecht berouw.
Doe toch Uw toorn over ons teniet!
Wees ons genadig!
Maak ons levend!
Geef ons heil!
Waaróm?
Wat is de aanleiding?
Oppervlakkig gezien ís er helemaal geen aanleiding.
Want deze Psalm is gezongen nádat er verlossing kwam.
De uitleggers zijn het erover eens: dit gebed is uitgesproken nadat Israël teruggekeerd is uit de ballingschap.
Ballingschap: dat was de straf van God.
Het volk Israël had de HEERE niet lief.
Ze kozen ándere goden.
Ze gingen éigen wegen.
Allerlei profeten kwamen het volk waarschuwen.
Maar hun boodschap werd eenvoudig terzijde gelegd.
Toen heeft de HEERE God tenslotte hardhandig ingegrepen.
Hij heeft het volk in handen gegeven van de Babyloniërs.
Dié hebben Jeruzalem totaal verwoest.
En de heilige tempel ontwijd.
Het volk Israël is gedeporteerd naar Babel.
Dat alles is nu geschiedenis.
Inmiddels zijn de Israëlieten weer terug.
Jeruzalem wordt herbouwd.
De tempel is als eerste weer opgebouwd, en de eredienst aan God is in functie als vanouds.
De Psalmdichter is er dankbaar voor.
U bent Uw volk welgezind geweest.
U bracht een omkeer in de gevangenschap van Israël.
U hebt hun zonden vergeven.
Nou?
Dan is er toch geen probleem meer?
Waarom dan nog zo nederig bidden?
Wij leven als christelijke gemeente ná Pasen.
Jezus is opgestaan.
Hij leeft!
Hij heeft voor alle zonden betaald aan het kruis.
Dan mag je toch dankbaar zijn?
Ja, en tóch...
Deze bidder vraagt om léven.
Hij doet een hartstochtelijk beroep op God.
Zou U ons niet levend maken?
Alles loopt wel, maar tóch...
Niet dat de dichter een zuurpruim is.
Hij wéét van Gods genade.
Hij ervaart verlossing.
Hij telt zijn zegeningen.
Maar tegelijk voelt hij aan hoe broos dat alles is.
Dit is een profetische geest.
Hij peilt de oppervlakkigheid onder het volk.
Hij lijdt onder een crisis van geestelijke aard.
Hij merkt dat de mensen dóór willen, zonder gezeur.
Maar is er vréde?
Breng ons terug, o God van ons heil!
Doe Uw toorn over ons teniet!
Ja, wij weten van Pasen.
Van genade en overwinning.
Van heil en hoop.
Jezus is de opgestane Heer!
We zingen er van, dankbaar, vol overgave.
En toch...
Het is geen glorietijd.
Er lijkt een soort algehele verlamming te zijn gekomen.
Een ongrijpbare malaise.
God is verdwenen uit Jorwerd, en het lijkt soms wel: Hij is ook verdwenen uit je gezin, uit je huis, uit je hart.
Hoe dat kómt?
Er zijn al heel wat analyses op los gelaten.
Het materialisme, zegt men.
Het individualisme.
Dat zál wel.
Maar heb je het daarmee ook verkláárd?
Wat is er met ons aan de hand?
Welke gééstelijke processen voltrekken zich onder de christenen in West-Europa?
Er knaagt iets.
Liefde verkilt.
Samenhang verdampt.
Enthousiasme bladdert af.
Wat te doen?
De Psalm hélpt mij om de goede toon te vinden.
De dichter klaagt niet over de tijd.
Niet over de ontwikkelingen.
Dát is niet zo moeilijk, dat gaat best.
Maar het helpt niks.
Nee, de dichter bídt.
Nederig.
Op zijn knieën voor God.
Hij bidt, met een groot verlangen.
Breng ons terug bij U!
Zou U ons niet weer levend maken?
Toon ons Uw goedertierenheid, HEERE!
Geef ons Uw heil!
Dit is niet een zwartkijker of een pessimist.
Ik hoor juist intens verlangen.
Breng ons terug!
U kunt dat!
U deed dat al eerder, al zo vaak.
Al zo vaak léék het er niet op, dat er ook maar iéts terecht zou komen van Uw Koninkrijk.
Maar dan bracht U wénding.
U kunt vastgelopen situaties veránderen!
Ik hoor ook vertróuwen.
Zou Ú niet...?
Dat is vertrouwen op de Náám van God.
HEERE is Zijn Naam.
Ik ben die Ik ben.
Ik laat je niet los.
Die Naam is Zijn roepnaam.
Naam om áán te roepen.
U bent toch die God, die Uw Naam waar maakt?
Zo hebben wij U toch leren kennen?
U zond Uw Zoon in de wereld.
En U hebt Hem opgewekt uit de doden.
Daarom: wij doen op U een dringend beroep.
Maak ons levend.
Zou Ú dat niet doen?
Dan zullen wij ons in U verblijden.
Beste luisteraar, ik weet niet wie u bent.
Ik kan u niet zien.
Mogelijk wéét u wel van het Evangelie, en tóch lijkt God zo vaag.
En er is zoveel gebeurd in je leven...
Waar je vróeger houvast aan had, dat lijkt nu ijl geworden.
Het trekt weg als rook van een sigaret.
Dan reik ik het u aan vandaag: wanhoop niet!
Hoe moeilijk de situatie ook is.
Hoe klein je geloof ook is.
Vouw je handen, en bidt:
U bent God.
Zou Ú niet weer levend maken?
Israëls God is uniek.
Zo totaal anders dan alle andere goden.
Hij wekt leven waar het niet is.
Hij brengt heil waar mij alles uit handen valt.
Hij bréékt de macht van de zonde en de dood.
Hij maakt alle dingen nieuw.
Hij gaf Jezus.
Opgestaan uit de dood.
Zou Hij niet lévend maken?
Zeker doet Hij dat!
Voor ieder die er bij Hem nederig om vraagt.
Amen.