24 oktober: De Heere hoort het roepen van de jonge raven
- Nieuws
- 24 oktober: De Heere hoort het roepen van de jonge raven
De meditatie is deze zondagmorgen van dominee Martien van Keulen. Hij is predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Drogeham. Psalm 147: 1-11 is het tekstgedeelte en het thema is ‘De Heere hoort het roepen van de jonge raven’.
Presentatie: Andries Knevel
Groot Nieuws
foto: Martien van Keulen
Martien van Keulen
Muziekgegevens
1) Psalm 118 ‘Laat ieder ’s Heren goedheid loven’, Oude Berijming 1773
2) O welke macht heeft Uwe liefde, Lied 200 Joh. de Heer
3) Er is een God die hoort, Geen Bundel
4) Stil en in vast vertrouwen, Geen Bundel
5) Ik zal er zijn, Lied 770 Opw.
6) Heilig, heilig, heilig, Gez. 457 LvdK ‘73
7) Uit de diepten roep ik U, Geen Bundel
8) Psalm 6 ‘Vergeef mij al mijn zonden’, Oude Berijming 1773
9) Heilige Geest van God, Lied 343 Opw.
10) Beveel gerust Uw wegen, Gez. 427 LvdK ‘73
11) Veilig is Jezus’ armen, Lied 523 Joh. de Heer
Meditatie
Schriftlezing: Psalm 147: 1-11.
1 Halleluja!
Het is immers goed om voor onze God psalmen te zingen, want dat is lieflijk. Hem past een lofzang!
2 De HEERE bouwt Jeruzalem weer op, Hij verzamelt Israëls verdrevenen.
3 Hij geneest de gebrokenen van hart, Hij verbindt hen in hun leed.
4 Hij telt het aantal sterren, Hij noemt ze alle bij hun naam.
5 Onze Heere is groot en geweldig in kracht, Zijn inzicht is onmetelijk.
6 De HEERE houdt de zachtmoedigen staande, de goddelozen vernedert Hij, tot de grond toe.
7 Zing voor de HEERE een beurtzang met dankzegging, zing psalmen voor onze God met de harp,
8 Die de hemel met wolken bedekt, Die de aarde van regen voorziet, Die het gras op de bergen doet groeien;
9 Die aan het vee zijn voedsel geeft en aan de jonge raven wanneer zij roepen.
10 Hij vindt geen vreugde in de kracht van het paard, Hij schept geen behagen in de spierkracht van de man.
11 De HEERE is goedgezind voor wie Hem vrezen en op Zijn goedertierenheid hopen.
Thema: De HEERE hoort het roepen van de jonge raven
In een krantenartikel was laatst te lezen dat net als de wolf, de raaf weer terug is in ons land. De eerlijkheid gebied te zeggen dat ik mij er niet bewust van was dat de raaf in ons land sinds 1928 was uitgestorven.
De raaf is een dier dat we ook op meerdere plaatsen terugvinden in de Bijbel. Het is heerlijk hoe de Bijbel beelden gebruikt die voor ons mensen herkenbaar zijn in het dagelijks leven. Een raaf is een vogel die je het best kunt vergelijken met de misschien meer bekende kraai, alleen een stuk groter.
Op de plaatsen in de Bijbel waar we de raaf tegenkomen gaat het meestal over Gods liefdevolle zorg voor mensen. Zo ook in psalm 147 het negende vers, ‘Die aan het vee zijn voedsel geeft en aan de jonge raven wanneer zij roepen.’
Nu denk ik niet dat er veel mensen zijn die een raaf houden in hun volière. Over het algemeen heerst er geen positief beeld over deze vogel met zijn eentonige zwarte kleur en het krijsend geluid dat hij maakt. Raven worden eerder gezien als vervelend, egoïstisch en brutaal. In ons taalgebruik kennen we ook het spreekwoord; stelen als de raven.
Geen mooie vogel en ook nog een aaseter. In Leviticus 11 wordt van elk soort raaf gezegd; ‘van deze vogelsoorten moet u een afschuw hebben, ze mogen niet gegeten worden, ze zijn afschuwelijk.’ Het is wonderlijk dat de Bijbel juist bij deze vogel Gods liefdevolle zorg laat zien.
In psalm 147 wordt gesproken over jonge raven. Zo’n grote zwarte raaf wordt klein geboren. Wanneer hij uit zijn ei komt is het maar een klein kwetsbaar wezen. Het wordt door de ouders gevoed en verzorgd. U kent het beeld wel van die jonge vogels met hun bekjes wijd open en piepen om eten.
Nu is het bij een raaf zo dat de jongen vrij snel alleen worden gelaten. Na korte tijd worden ze het nest uitgezet en moeten ze voor zichzelf zorgen.
Als mensen hebben we wel iets weg van de raven. Wat ik bedoel is, zijn ook wij als mensen niet vaak vervelend, brutaal en egoïstisch, onrein met een zwarte binnenkant vanwege de zonde. Afschuwelijk, ook het nest verlaten, de HEERE verlaten. Niet omdat Hij ons het nest heeft uitgezet, niet omdat Hij ons aan ons lot heeft overgelaten. Nee, we zijn er vrijwillig uitgestapt, het is onze eigen keus om op eigen benen te gaan staan, zelf uitmaken wat goed en fout is.
Tegelijkertijd zijn we ook kwetsbaar als de jonge raven. Wat is het een troost dat we in psalm 147 mogen lezen dat de HEERE zorgt. Hij verzamelt de verdrevenen, geneest de gebrokenen van hart. Hij houdt de zachtmoedigen staande, geeft voedsel aan het vee en aan de jonge raven wanneer zij roepen.
Het beeld van de moedervogel die rondvliegt en haar jongen voedt is ook een beeld van de HEERE die voor Zijn kinderen zorgt. De moedervogel vliegt af en aan op zoek naar voedsel. Soms laat ze haar jongen voor een tijdje achter. Niet om ze te laten verhongeren maar juist om ze te voeden.
Als mens kan je het gevoel hebben alsof God ook jou alleen heeft achtergelaten. Dat Hij je roepen niet hoort. Hij is wel erg lang weg. Zou Hij terugkomen? Als we dan lezen dat de HEERE het roepen van de jonge raven al hoort. Dat Hij hen verzorgt en voedt, die krijsende, onreine vogels. Zou Hij dan ook niet voor u zorgdragen?
Daarvoor heeft Hij Zijn eigen Zoon gegeven. De Heere Jezus Christus Die geleden heeft en gestorven is aan het kruis op Golgotha. Daar heeft Hij onze zonden, ons egoïsme, onze onreinheid op Zich geladen, de straf gedragen tot een volkomen vergeving van al onze zonden. In de Heere Jezus Christus zien we Gods liefderijke zorg voor Zijn kinderen.
Het is wel belangrijk dat we goed lezen wat er staat; ‘Die aan het vee zijn voedsel geeft en aan de jonge raven wanneer zij roepen.’ Ja God hoort ze, wanneer zij tenminste roepen. Hij wil hun roepen horen.
Dat wil Hij nog steeds, ook van u, jou en mij. Hij wil ons roepen horen. Ja, zegt iemand; maar God weet toch alles. Hij kent mij en weet toch wat ik nodig heb? Moet ik er dan nog om vragen?
Jazeker, God weet alles, Hij kent ons door en door. Toch wil Hij dat we roepen. Dat we Hem zoeken. Hij wil horen dat we Hem nodig hebben omdat we zonder Hem niet kunnen. Zonder Hem zijn we maar klein en kwetsbaar, verhongeren we als een jonge raaf die niet om voedsel roept.
God dwingt ons niet. Hij wil dat we tot Hem roepen omdat we Hem nodig hebben. Misschien denkt u wel; ik wil wel roepen maar ik kan het niet. Hoe moet ik roepen, hoe moet ik bidden? Dat is geen vreemde vraag. Ook de discipelen vroegen dit aan de Heere Jezus. Vraag het maar aan Hem of Hij het u wil leren.
Vraag maar of Hij met Zijn Heilige Geest in u wil werken en u de juiste woorden in de mond wil leggen. En wanneer u dan roept, dan hoort de HEERE niet alleen, dan wil Hij ons ook geven wat we nodig hebben. Hij belooft het zelf; ‘Dan zult u roepen en de HEERE zal antwoorden, dan zult u om hulp roepen en Hij zal zeggen: Zie, hier ben Ik.’