Groot Nieuws
EO

4 oktober: De onthullende confrontatie

  1. Nieuwschevron right
  2. 4 oktober: De onthullende confrontatie

Op deze Israëlzondag staat in de muziek en de meditatie Israël centraal. De meditatie van dominee Catherinus Elsinga gaat over Zacharia 12: 9-11 en 13: 1. De predikant van de Protestantse Kerk in Almelo gaf zijn meditatie het thema ‘De onthullende confrontatie’ mee.

Muziekgegevens

1) Psalm 122: Ik ben verblijd, wanneer men mij, geen bundel

2) Door de wereld gaat een woord, Joh. De Heer gez. 916

3) Jeruzalem, stad van goud, geen bundel

4) Lofzang van Zacharias: Lof zij den God van Israël, geen bundel

5) Sta op, o kinderen van Israël, Opwekking 262

6) Hoor Israël, de Here, Uit Aller Mond lied 186

7) Psalm 124: Dat Israël nu zegge, blij van geest, geen bundel

8) Sjalom Yisrael, geen bundel

9) Ik zag het nieuw Jeruzalem, Uit Aller Mond lied 185

10) Gebed voor Israël, geen bundel

11) Hevenu Shalom Alechem, bundel Youth for Christ

12) Yerushala’im & Door de wereld gaat een woord, geen bundel

Meditatie

Op deze Israël-zondag lezen we een profetie uit Zacharia 12.


9Op die dag zal het gebeuren dat Ik alle heidenvolken die tegen Jeruzalem oprukken, zal willen wegvagen. 10Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben.

Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene. 11Op die dag zal in Jeruzalem de rouwklacht groot zijn, zoals de rouwklacht van Hadad-Rimmon in het dal van Megiddo.

131Op die dag zal er een bron geopend worden voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem tegen de zonde en tegen de onreinheid


Mijn oma had in de oorlog een kruidenierswinkeltje in Sexbierum. Ze was een oprechte Christin. Tijdens de oorlog had ze eens een gesprek met een Joodse leverancier. Toen zij hem bezorgd waarschuwde voor de gevaarlijke situatie voor de Joden antwoordde hij: ‘Eerst wij en dan jullie’.

Ik denk dat hij gelijk had. De vervolging van de Christenen loopt parallel met die van de Joden. De omvang en intensiteit van de christen-vervolging nemen wereldwijd toe; parallel daaraan groeit het antisemitisme en de druk op Israël.

Volgens de profeet Zacharia mondt de vijandschap tegen de Joden uit in een gezamenlijke aanval van alle volken op Jeruzalem. Het geestelijke verzet tegen Gods volk kristalliseert zich uit in de oorlog tegen de heilige stad. Overweldigend, met een overkill aan troepen en wapentuig.

Maar God brengt op een wonderbaarlijke manier redding. God treft de vijandelijke troepen op een vernietigende manier. En de inwoners van Jeruzalem ervaren een bovennatuurlijke kracht. God trekt ze uit hun hopeloze situatie. Hij geeft de Joden bovenmenselijke kracht. In vers 8 staat: Het huis van David zal hen leiden alsof de Engel van de HEER voor hen uitging. Bij die Engel van de HEER mogen we denken aan de Here Jezus Christus. De verlossing is tegelijkertijd een openbaring.

God verschijnt als Israël gekruisigd dreigt te worden. Hij maakt een einde aan de collectieve haat, die in feite tegen Hem Zelf gericht is. En de HERE ontfermt Zich over zijn volk. Zijn oordeel schept helderheid. Hij stort over hen uit de Geest van de genade en van de gebeden. Eindelijk gaan hun ogen open.

Zacharia profeteert: Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Vanuit Joods standpunt een onbegrijpelijke tekst. Hoe zou een sterfelijk mens de HERE kunnen ‘aanschouwen’? Maar afgezien daarvan: Hoe zou God ‘doorboord’ kunnen worden? Er zijn rabbi’s geweest, die bij deze tekst wezen op de Messias, die verzoening brengt.

Dat sluit aan bij het Nieuwe Testament. “Zij zullen Mij aanschouwen, die zij doorstoken hebben”.

De apostel Johannes ziet het bij Jezus’ sterven. Een Romeinse soldaat steekt Jezus met een lans in zijn zij en er vloeit bloed en water uit. Hij wordt doorstoken. Zijn sterven brengt verzoening en reiniging.

Op de eerste Pinksterdag verkondigt Petrus dat “God Hem tot Heere en Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die U gekruisigd hebt”. Dan gaan duizenden Joden in Jeruzalem de ogen open. Het diepe berouw klinkt door in hun reactie: “Wat moeten wij doen, mannenbroeders?” Petrus antwoord dan: “Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen”.

Hem aanschouwen, Die wij doorstoken hebben. De volledige vervulling vindt plaats bij Jezus’ komst in heerlijkheid. In Openbaring 1 lezen we: “Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben.” Opvallend is dat dan niet alleen de Joden Hem zullen zien, maar alle volken: “Alle stammen van de aarde zullen rouw over Hem bedrijven. Ja, amen.”

Waar zijn u en ik op dat moment?

Stel je voor dat je deel uitmaakt van de coalitie die Jeruzalem omsingelt. Wat moet het vreselijk zijn om te ontdekken dat je tegen God Zelf strijdt. Dan wordt onthuld dat de haat tegen Israël dezelfde wortel heeft als het verzet tegen de Gekruisigde.

Die joodse koopman in het winkeltje van mijn oma had wel gelijk: “Eerst wij, dan jullie.”

God zegt over Israël: “Met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad.” Hij verlangt dat Israël terug keert naar het beloofde land en als eerstgeboren zoon de HERE zal liefhebben. Hoe zouden wij in kunnen gaan tegen het beleid van Gods liefde? Dat houd je niet vol.

Vindt Gods verlangen voor Israël weerklank in ons hart? Gaat de liefde voor Zijn Zoon samen op met de liefde voor Zijn verloren zoon? Jezus’ verschijning raakt Israël in het hart. Alsof ze Jezus eigenhandig aan het kruis geslagen hebben: “Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind.”

Herkennen we Israëls berouw? Zijn wij het niet die Hem doorstoken hebben? Dezelfde die ons als Redder tegemoet komt en verzoening aanreikt? De ontmaskering bij Zijn verschijning brengt verslagenheid en hoop tegelijkertijd. Even wonderlijk als de bevrijding van Jeruzalem is de reiniging door Jezus’ offer.

Wij mogen ons wassen in de bron, die eens geopend zal worden voor de inwoners van Jeruzalem.