Groot Nieuws
EO

4 juli: Gods hand is niet te kort!

foto: Ewout van den Noortfoto: Ewout van den Noort
  1. Nieuwschevron right
  2. 4 juli: Gods hand is niet te kort!

Vanmorgen gaan we in Groot Nieuws luisteren naar Numeri 11: 18-23. De meditatie over dit Bijbelgedeelte wordt uitgesproken door dominee Ewout van den Noort en het thema luidt: Gods hand is niet te kort! Van den Noort is predikant van de Hervormde Gemeente in Nijkerk.

Groot Nieuws

foto: Ewout van den Noort

Ewout van den Noort

Muziekgegevens

1) Psalm 118 ‘Laat ieder ’s Heren goedheid loven’, Oude Berijming 1773

2) Geef uw lot in handen van uw Vader, Lied 39 Joh. de Heer

3) De Heer kent al de zijnen, Lied 36 Joh. de Heer

4) Liefde was het, onuitputt’lijk, Lied 400 Opw.

5) Heer, wees mijn Gids, Lied 569 Joh. de Heer

6) Hoe heerlijk is Uw naam, Geen bundel

7) Wat de toekomst brengen moge, Gezang 293 LvdK ‘73

8) Psalm 63 ‘O God, Gij zijt mijn toeverlaat’, Oude Berijming 1773

9) Geef de Heiland ’t roer in handen, Lied 803 Joh. de Heer

10) Als een hert dat verlangt naar water, Lied 281 Opw.

11) Wat God doet dat is welgedaan, Gezang 909 LvdK ‘13

12) Toch overwint eens de genade, Gezang 297 LvdK ‘73

Meditatie

De hand van de HEERE. Ik gebruik dat beeld graag: in het pastoraat bijvoorbeeld of in de gebeden (‘we geven u over in de handen van de HEERE’). Heerlijke taal. Misschien wel omdat een hand zo tastbaar is. Dat brengt ons dichtbij God. Aanraking (coronatijd …). Warmte. En houvast …

De hand van de HEERE …, heeft God handen dan? Heeft hij een lichaam? Is God als een mens, is Hij net als wij? Heeft Hij handen en voeten, oren, een neus en een mond … Nee, God is een geest. God is niet met mensen te vergelijken. Hij is veel hoger, veel machtiger. Mozes kan en mag Hem niet eens zien op de berg, Hij ziet alleen zijn ‘achterste delen’. Niet gelijk aan mensen.

En toch, ja, dat is het Evangelie, God is de mensen wel in alles gelijk geworden. In Jezus Christus is God naar ons toegekomen, heeft Hij Zichzelf laten zien. En Jezus: Hij had ogen waarmee Hij zag (en Jezus hem ziende was met innerlijke …); Hij had oren waarmee Hij luisterde (het huilen van Martha en Maria, de mensen die bij Hem kwamen), Hij had ook handen waarmee genas; en waarmee Hij bad; en waarmee Hij zegende, waarmee Hij Zich vast liet spijkeren …

“Zou de hand van de HEERE te kort zijn”? Mozes zit daarover in. Mozes beleeft een grote crisis in zijn leven. Het volk moppert weer eens, en steeds is hij het mikpunt. Hij moet er maar weer voor zorgen dat dat volk weer moed krijgt, verder kan trekken. Wat moet hij? Het volk is zat van dat manna, elke dag weer hetzelfde liedje. Ze verlangen naar vlees, en ze denken terug aan Egypte. Ze gooien het Mozes voor de voeten: ‘Wat doen we hier’? Moet u nagaan, God heeft een verbond met ze gesloten, en liet ook zoveel van Zijn macht zien … ‘Wat doen we hier, in Egypte was het leven prima. Is dit het nu? Is dit nu onze toekomst’? Mozes weet het ook niet meer. Als de HEERE zegt dat Hij het volk vlees zal geven – veel vlees - kan Mozes er niet bij: “Hoe moet dat dan? Kijk naar het vee dat we hebben, dat kan toch nooit genoeg zijn voor al die mensen? Je hebt zo’n beetje alle vissen van de zee nodig om dit grote volk te voeden, dat kan toch niet”? Ja, niet alleen dat volk, ook Mozes komt als het ware in opstand …

U voelt dat misschien mee? Met dat volk: ‘Vroeger was het zo goed, vandaag is het allemaal zo anders. Ik heb geen hoop meer, de kinderen zijn druk, de ziekte trekt haar sporen … Corona. Eenzaamheid. Lange nasleep: geen energie meer. En moeten we ermee leren leven? Is dit leven (deze woestijn) nu onze toekomst? U roept, U gooit het God en anderen voor de voeten. Of misschien herkent u zich in die moedeloosheid van Mozes: ‘Wat moet ik? Ik weet het ook niet meer. Ik vraag me soms ook af wat Gods bedoeling is. De HEERE kan wel beloven dat Hij bij me is of bij me zal zijn, maar hoe gaat Hij die moeilijke omstandigheden dan ombuigen, ik ben moegestreden. Waar is Hij dan: in mijn leven, maar ook in deze wereld (in Jemen, in Myanmar, in …)?

Ja, dat kunnen grote vragen zijn die u bezighouden. Maar hoor dan wat God zegt: “Mozes, is de hand van de HEERE te kort”? Te kort … Ja, dan zie ik iemand rekken, maar er net niet bij kunnen (aan tafel bijv.); soms doen onze kinderen het expres (papa trouwens ook) – de pindakaaspot net niet in de hand geven, ik kan niet verder. En die ander maar rekken, die kan er niet bij … Nou zo: “Mozes, wat denk je, is de hand van de HEERE te kort”? En u: ‘Luisteraar, zou de HEERE er niet bij kunnen met Zijn handen? Zou Hij u niet kunnen bereiken? Heeft Hij er geen grip op? Jawel toch …’?

Als God deze vraag aan Mozes stelt, hoor je eigenlijk hoe Hij Mozes herinnert aan vroeger: “Toen was Ik er toch ook met Mijn hand, Mozes? Ga eens terug in je gedachten … Ben je dan vergeten wat Ik gedaan heb bij de verlossing uit Egypte? Weet je het nog, Mozes, dat Ik Mijn hand uitstrekte over de Rode Zee (er kwam een pad)? Weet je het nog, manna uit de hemel, water uit de rots? Denk je echt, Mozes, dat Ik er niet bij kan? Toen kon ik er toch ook bij? Denk je dat, dat Mijn hand geen kracht meer heeft (te oud of te ziek)”? Ja, met deze vraag nodigt de HEERE Mozes uit om terug te denken aan vroeger, aan al die keren dat God er was met Zijn machtige hand …

En met deze vraag – “Zou de hand van de HEERE te kort zijn”? – nodigt Hij ook u uit om terug te denken. Was Gods hand te kort toen u door dat diepe dal ging? Kon God er niet bij toen u in het ziekenhuis terechtkwam? Kon Hij echt niet verder rekken toen u oog in oog stond met de dood? Hij was er toch bij aan dat graf? Hij was er toch met Zijn uitgestoken hand toen u zich afvroeg hoe het moest in de opvoeding (of wat moet ik allemaal noemen)? Denk eens terug aan wat God allemaal gedaan heeft, hoe Hij Zijn hand naar u uitstak: bij de Doop van uw kinderen of uw eigen Doop, bij dat wonder in uw leven (echt, niemand hield het voor mogelijk), bij de kracht die God gaf toen … Zonder Zijn hand had het toch niet gekund!

Ja, God heeft handen. Gelukkig!! Ze waren niet te kort om in Zijn Zoon aan het kruis de zonde van de wereld weg te dragen. Gods handen waren niet te kort om Hem uit de dood op te wekken. Zijn handen waren niet te kort om met Pinksteren 3000 mensen op één dag tot bekering te brengen. Zijn handen waren ook niet te kort om de Goede Boodschap over de hele wereld aan miljoenen mensen te laten verkondigen. Zijn hand is nog steeds niet te kort om zondaren (u en ik) te brengen aan de voet van het kruis, om ons overeind te helpen als we vallen, om ons de weg te wijzen als we die kwijt zijn. Ja, de HEERE kan erbij, Zijn hand is lang genoeg. Zijn handen …, ik zie er spijkers doorheen gaan, ik zie hoe Hij ze zegenend uitspreidt op het kruis (biddend voor vijanden, uitnodigend), ik zie hoe Hij ze aan Zijn Vader laat zien in de hemel om te wijzen op Zijn volbrachte werk, ik zie hoe Hij ze vouwt (of opheft) om te bidden (om uw naam in de hemel te noemen).

Vat die hand maar! Dan kom je thuis! Israël, ja, in het beloofde land (elke dag brood en vlees, meer dan genoeg). U ook, op weg naar het vaderland. Ja, uw vaderland? Is dat uw hoop, uw verwachting? U mag hopen …, want God heeft handen. Ja, vat ze! Dan moet de twijfel (Mozes) wijken, dan maakt de moedeloosheid plaats voor nieuwe moed: “Moedig sla ik dus de ogen, naar het onbekende land, want mij geleidt des Heeren hand (…) Neem mijn hand in Uwe handen, en geleid mij als een kind. Waar de weg mij dan ook brengen moge, ik ga (geloof het maar), ik ga aan Vaders trouwe hand”!

Amen