11 februari: Red mij uit mijn gevangenis
- Nieuws
- 11 februari: Red mij uit mijn gevangenis
De meditatie wordt verzorgd door ds. Rien Roelofse van de PKN in Nieuw Loosdrecht en heeft als thema “Red mij uit mijn gevangenis” n.a.v. Psalm 142.
Groot Nieuws
Muziekgegevens:
1) Zingt, zingt een nieuw gezang den Here, Ps. 98:1 en 4
2) Lof zij de Heer, Gez. 136: 1, 2 en 5
3) U bent mijn hulp Heer, geen bundel
4) Heer, wees mijn Gids, JdH 569:1, 2 en 3
5) Als ik hem maar kenne, Gez. 223: 1, 2 en 3
6) Groot is uw trouw, o Heer, Opw. 123
7) Vaste rots van mijn behoud, Gez. 174: 1, 2 en 4
8) Tot God den Heer hief ik mijn stem, ps. 142: 1, 5 en 7
9) U bent mijn schild, naar Psalm 91
10)Ik heb de vaste grond gevonden, LvdK Gez. 440
11)Geroepen uit het donker, geen bundel
Meditatietekst
1421Een onderwijzing van David, een gebed, toen hij in de grot was.
2Met mijn stem roep ik tot de HEERE,
met mijn stem smeek ik de HEERE.
3Ik stort mijn klacht uit voor Zijn aangezicht,
ik maak voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid bekend.
4Toen mijn geest in mij bezweek,
kende Ú mijn pad.
Zij hebben een strik voor mij verborgen
op de weg die ik gaan zou.
5Ik keek aan mijn rechterhand en zie,
er was niemand die naar mij omzag;
voor mij was de mogelijkheid tot ontvluchten verloren,
niemand zorgde voor mijn ziel.
6Tot U roep ik, HEERE.
Ik zeg: U bent mijn toevlucht,
mijn deel in het land der levenden.
7Sla acht op mijn roepen,
want ik ben volkomen uitgeteerd;
red mij van mijn vervolgers,
want zij zijn machtiger dan ik.
8Leid mijn ziel uit de gevangenis
om Uw Naam te loven;
de rechtvaardigen zullen mij omringen,
want U bent goed voor mij.
Grotten hebben een bijzondere aantrekkingskracht op mensen. Niet alleen vanwege de unieke vormen en de prachtige rotsformaties, maar ook vanwege het idee om zo diep in de aarde af te kunnen dalen. Het heeft iets mysterieus, alsof je op een plek komt waar je als mens eigenlijk niet mag zijn. Misschien bent u wel eens in zo’n grot geweest, je hoeft niet eens zo ver hier vandaan om er één te vinden. Zelf ben ik wel eens in de grotten van Han geweest. Wat me het meest van dat bezoek is bijgebleven is dat moment dat het licht uitging en het helemaal donker werd. Achteraf bleek dat een vast onderdeel van de rondleiding. Maar toch als je er niet op bedacht bent slaat je hart toch even een slag over. Je eerste gedachte is: Hoe kom ik hier in hemelsnaam weer uit? Want pas als het licht uitgaat besef je hoe koud en kil zo’n grot is. In de duisternis ben je als mens volkomen aan je lot overgeleverd en zonder hulp ga je het daglicht echt niet meer zien.
Psalm 142 is ontstaan in zo’n donkere grot. Het lied is geboren in de beklemmende duisternis van zo’n mysterieuze plaats. En voor David is die grot niet alleen de plek waar hij op dat moment is, maar ook een treffend beeld voor de nood waarin hij zich bevindt. David heeft zich verstopt omdat hij op de vlucht is voor Saul. Hij is daar moederziel alleen met net genoeg water en voedsel om niet om te komen. Maar met meer dan voldoende tijd om na te denken over hoe het zover heeft kunnen komen. Want waarom heeft de Heer dit toegelaten? Waarom kon Hij dit dan niet voorkomen? Wat is er over van die belofte van dat koningschap en Gods voortdurende bijstand. Voor zijn gevoel staat hij er helemaal alleen voor. En daarom roept hij uit naar de hemel: ‘Ik roep tot U Heer, tot U die ik altijd mijn schuilplaats heb genoemd. Naar U, waarvan ik altijd gezegd heb dat U alles was wat ik nodig had in het land der levenden. Waarom hoort U mij niet, waarom komt er geen antwoord? Want ik ben moe en uitgeput, aan het einde van mijn krachten!
De spelonk waar David zich verborgen had leek een veilig toevluchtsoord, maar het is een donkere gevangenis geworden. En nu het stil is geworden beseft hij pas hoe koud en kil het hier is. Zonder hulp komt hij er niet meer uit. Uit dit dal, uit dit donkere hol, uit deze zelfgekozen gevangenis. Vroeg of laat zullen de soldaten van Saul voor de ingang staan. En dan, dan kan hij geen kant meer uit. Ingesloten en opgesloten, zoals hij nu is ingesloten en opgesloten door zijn angst en verdriet. Hij komt er niet meer uit en kan alleen nog maar bidden: Heer, leid mijn ziel uit de gevangenis!
Misschien heeft u dat gevoel ook wel eens gehad. Was u ook ingesloten of opgesloten. U kreeg een slechte diagnose, werd ernstig en ongeneeslijk ziek. Heeft u iemand verloren die u lief was en stortte daarmee uw wereld in. Misschien zegt u achteraf dat het zo goed was, is hem of haar op deze manier veel lijden bespaard gebleven. Maar er zijn ook van die momenten dat het gewoon op je afkomt: die lege plaats en de onvermijdelijkheid van het sterven. Misschien heeft u zich ook wel voor een tijdje teruggetrokken uit het leven. Had u er gewoon niet zoveel zin meer in, in boodschappen en verjaardagen, in al die mensen met hun goedbedoelde woorden die zeggen dat je het nu toch echt achter je moet laten. Je wilde gewoon even alleen zijn om te kunnen rouwen in stilte. Maar juist in die stilte worden de vragen die je eerder zo diep had weggestopt groter dan ze ooit waren. En dan kun je daar helemaal op vastlopen. Het is net alsof je net zoals David bent weggekropen in zo’n grot. Wat eerst een goede keuze leek is nu een gevangenis waar je niet meer uit kunt komen zonder hulp.
Om uit een grot te komen heb je de hulp nodig van een gids. Iemand die de weg weet, ook in het donker, omdat hij er zelf al eens doorheen is gegaan. Die de uitgang vindt ook al heeft hij bij wijze van spreken alleen maar een zaklantaarn. Dat kan iemand zijn die hetzelfde heeft meegemaakt, iemand die ook zijn partner heeft verloren, of zonder ouders door het leven moet gaan. Het is heel waardevol als je dat soort mensen om je heen hebt die je kunnen steunen. Maar ik wil u ook wijzen op die andere gids, die Gids die er altijd is, ook als je alleen bent en geen mens je zorg en verdriet ziet. Die Gids die er altijd is, ook als je zelf het leven los moet laten. Die Gids is Jezus Christus, want Jezus Christus weet wat u op zo’n moment door moet maken. Jezus weet wat het is als het leven op zijn einde loopt en de dood onafwendbaar is geworden. Hij heeft ermee geworsteld in die hof in de nacht voor zijn sterven aan het kruis. Hij wist dat iedereen, inclusief zijn hemelse Vader Hem zou verlaten. En daarom zal Hij ons nooit aan ons lot overlaten. Hij gaat met ons mee tot het einde, tot onze laatste ademtocht. Hij gaat met ons mee, ook over die laatste grens, ook na het einde: want met de dood komt er geen einde aan Zijn liefde en leiding. Want Jezus Christus is dwars door de dood heen gegaan, alsof het een donkere grot was om de weg naar de andere kant van het gangenstelsel te vinden. Zodat Hij je voor kan gaan naar de heerlijkheid van Zijn Vader. Jezus zegt dus niet dat als je maar in Hem gelooft dat je dat allemaal bespaard zal blijven. Jezus doet iets anders: Als een goede Gids pakt Hij je hand als het donker wordt, om er samen met je doorheen te gaan, om je de weg te wijzen naar de andere zijde: Ik laat je niet los, Ik laat je niet gaan, Ik sleep je erdoorheen. Want Ik weet de weg, Ik ben de weg. Ik ben er al doorheen gegaan en aan de overkant gekomen. Ik leid je uit je gevangenis, of dat nu de pijn en het verdriet is van het moeten missen van die ander of de angst die je hebt vanwege je eigen naderende dood. Ik toon je dat er meer is dan dit leven: Want niets of niemand zal je kunnen scheiden van Mijn liefde. Want je bent van Mij en Ik laat je niet los! Ik ben je Gids, je Redder in leven en sterven