5 nov: Zingen tegen alles in
- Nieuws
- 5 nov: Zingen tegen alles in
Liederen rond de meditatie met als thema Zingen tegen alles in naar aanleiding van Psalm 42. De meditatie wordt verzorgd door ds. Jan Verhoeven, predikant van de Hervormde Gemeente in Leerdam.
Liederen
1. Looft God, looft zijn naam alom, Pslam 150: 1,2 en 3
2. Als een hert dat verlangt naar water, Opw. 281
3. Loof de Heer, Psalm 136 LvdK
4. Halleluja, zing voor Jezus, geen bundel
5. O God, Gij zijt mijn toeverlaat, Ps. 63: 1,2 en 3
6. 't Hijgend hert der jacht ontkomen, Ps. 42: 1,3 en 5
7. Ik wil zingen van mijn Heiland, JdH 657
8. De Heer is mijn kracht en mijn lied, Opw. 322
9. Zing van Jezus' wonder liefde, Lied 398 bundel Leger des Heils
10.Een rijke schat van wijsheid, Gez. 326: 1,2, 4 en 5 LvdK
Meditatie
Luisteraar, ik lees met u enkele woorden uit Psalm 42.
2 Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!
4 Mijn tranen zijn mij tot voedsel, dag en nacht, omdat zij de hele dag tegen mij zeggen: Waar is uw God?
6 Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij? Hoop op God!
8 Watervloed roept tot watervloed, terwijl Uw waterkolken bruisen; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heen gegaan.
9 Maar de HEERE zal overdag Zijn goedertierenheid gebieden; 's nachts zal Zijn lied bij mij zijn,
Zingen tegen alles in
We focussen op vers 9:
Maar de HEERE zal overdag Zijn goedertierenheid gebieden;
's nachts zal Zijn lied bij mij zijn
Beste luisteraar,
Sommige mensen maken ontzaglijk veel mee in hun leven.
Onbeschrijflijk verdriet.
Ondraaglijk verlies.
Onmenselijke afwijzing.
Hun leven is erdoor getekend.
Je vraagt je af: hoe kom je er doorheen?
Iemand zei eens: als ik voel dat ik meegezogen wordt naar een diepe afgrond, dan sta ik voor de keus: ik kan me willoos laten meevoeren in de stroom van verdriet, kopje onder in zelfbeklag - maar dat wíl ik niet.
Dan ga ik zingen.
Psalmen zingen.
Ik zing er tegen ín.
Happend naar adem om niet te verstikken.
Dat is precies wat onze tekst ons vóórdoet.
Zingen tegen alles in.
Als de golven over je heen slaan.
Stormen in je ziel.
Het leven raast met donderend geweld over je heen.
Afgrond roept tot de afgrond.
De vloed overstroomt mij (Psalm 69:3).
Ik houd me niet langer staande.
Zó tot God roepen in de nood, in de dood, - dat is geloven.
Geloven gaat niet van een leien dakje.
Het gaat al hélemaal niet parmantig.
Het gaat roepend.
Geloven is: er tegen ín zingen.
De HEERE zal overdag Zijn goedertierenheid gebieden.
En in de nacht zal Zijn lied bij mij zijn.
Overdag: Gods goedertierenheid.
In de nacht: Zijn lied.
Overdag.
Je wordt wakker, het is weer dag. Hoe kom je deze dag weer door? Uw goedertierenheid is er, ook vandaag. Ik zíng er maar van, bij voorbaat. Uw goedertierenheid is elke morgen nieuw (Klaagl.3:22-23). Dag aan dag draagt Hij ons.
Goedertierenheid: dat is een moeilijk woord. Het is trouw en liefde tegelijk. Machtige verbondstrouw van de HEERE. Uw goedertierenheid: dat is het zekere weten, dat de HEERE wóórd houdt. Dat Hij Zijn beloften nóóit zal vergeten. Hij kan Zichzelf niet verloochenen. Daarom kan Hij ons niet vergeten. Dát is goedertierenheid. Die goedertierenheid van Hem duurt in eeuwigheid (Psalm 118:1-4, 29; Psalm 136).
En de nacht. Die is nog erger. Een andere Psalm klaagt: U houdt mijn ogen wakend (Psalm 77). Ik weigerde getroost te worden. Ik dacht bij mezelf: zou God Zijn genade vergeten zijn? In de nacht haal je je van alles in je hoofd. Je kunt niet slapen, en wat dán? Wakend in de nacht grijp ik mij vast aan een Psalm. Ik berg mij in de schaduw van uw vleugels. Ik zing mij van mijn zorgen vrij (Psalm 63:7-9).
Nee, zegt de dichter tegen zichzelf, nee!
Ik laat me niet beetnemen.
Ik zing er tegen ín.
Zijn lied zal bij mij zijn.
Als ik niet meer weet hoe ik het héb met God, dan nóg is Zijn lied er.
Lied over Hém.
Wat buig je je neer, o mijn ziel?
Hoop op God!
Het is niet moeilijk om de echo van deze Psalm ook te horen in het leven van de Heere Jezus. Hij is ons in alles gelijk geworden. Wie heeft deze Psalm dieper doorleden dan Hij? Wie was er vérder weg van de tempel dan Hij? In Gethsémané maakt Hij zich deze Psalm eigen. Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe (Markus 14:34). Aan het kruis roept Hij uit: Ik heb dorst (Johannes 19:28)! Zoals een hert schreeuwt naar water... Men roept Hem toe: waar is nu uw God (Mattheüs 27:39-43)? Op de heuvel Golgotha slaan al Gods baren over Hem heen. Afgrond roept tot afgrond. Ik zal zeggen tot God: mijn steenrots, waarom vergeet U mij?Mijn God, waarom verlaat U Mij (Mattheüs 27:46)?
Wat deed Jezus?
Hij zong!
Hij zong zich er doorheen.
Met een geloof, zó zuiver...
Van het laatste avondmaal op weg naar Gethsémané: Hij zong de lofzang (Markus 14:26).
Psalmen in de nacht, zelfs in de nacht van het verraad.In die nacht heeft onze Heere tegen zichzelf gezegd: Zíjn lied zal bij Mij zijn, ook nu. En aan het kruis heeft Hij tegen Zichzelf gezegd: Zijn goedertierenheid is er, ook vandaag.
Mijn ziel, wat buigt u zich neer?
Wat onrustig?
Hoop op Gód.
Zó heeft Christus er tegen ín geloofd.
Zich in het geloof er doorheen gezongen.
Tot de dag aanlichtte.
De Paasdag.
Ik zeg: dat is een zuiver geloof.
Zó zuiver.
Zó is er maar Één.
Zonder enige zonde.
Onze Voorloper (Hebreeën 6:20).
Voleinder van ons geloof (Hebreeën 12:2).
Onze Voorzanger in de nacht.
Dáárom, omdat Christus voor ons ingestaan heeft in de bangste nacht, - dáárom komen wij er doorheen. Door het lijden heen. Door de nacht heen. Door de dood heen, als het moet. Ja, en zelfs door het óórdeel heen.
Luisteraar, geef uw zaak in handen van Christus! Hij zal u adem geven om te zingen.
Om tóch te zingen. Tegen alles ín. Wat buig je je neer, mijn ziel? Vergeet je niet één ding: dat Christus vóór ons is? Wat kan je dan tégen zijn (Romeinen 8:31)?
Hoop op God!
Dan kan er veel verdriet zijn.
En tegelijk tóch: vreugde in God.
Je weet geen raad.
En tóch: ik leef gerust.
Want Híj is er: de Heere.
En Hij zal Zijn goedertierenheid gebieden.
Hij verzekert het ons: door wélke nacht je ook heen moet, - Mijn lied zal bij je zijn.
Daarom zijn wij meer dan overwinnaars.
Door Hém. Die ons heeft liefgehad (Romeinen 8:37).
Wat buig je je nog neer, mijn ziel?
Hoop op God!
Mijn steenrots, onwankelbaar.
Mijn Verlosser.