Groot Nieuws
EO

23 mei: Pinksteren: feest van verbinding

foto: Alfred van de Wegfoto: Alfred van de Weg
  1. Nieuwschevron right
  2. 23 mei: Pinksteren: feest van verbinding

Het is Pinksteren! In Groot Nieuws veel aandacht in de muziek en de meditatie voor dit machtige feest. De meditatie is van de hand van Alfred van de Weg, predikant van de Hersteld Hervormde gemeente in Apeldoorn. Naar aanleiding van Psalm 133 spreekt hij over ‘Pinksteren: feest van verbinding’. Presentatie: Andries Knevel.

Groot Nieuws

foto: Alfred van de Weg

Alfred van de Weg

Muziekgegevens

1) Psalm 25: Heer’, ai maak mij Uwe wegen, geen bundel

2) Heer Uw licht en Uw liefde schijnen, Opwekking 334

3) Geest van hierboven, LvdK gez. 477

4) Psalm 119: Och, schonkt Gij mij de hulp van uwen Geest, geen bundel

5) Wat zijn de goede vruchten, LvdK gez. 252

6) Eeuwig Woord, U willen wij bezingen, LvdK gez. 476

7) Psalm 133: Ai, ziet, hoe goed, hoe lief’lijk is ’t dat zonen, geen bundel

8) De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt, LvdK 1973 gez. 247

9) Ja, de Trooster is gekomen, Uit aller mond gez. 109

10) Kom Heilige Geest, Op Toonhoogte, 115b

11) Vrede zij u, Opwekking 58

12) Shine Jesus Shine, Opwekking 334

Meditatie

Psalm 133 (Herziene Statenvertaling)

1 Een pelgrimslied, van David.

Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het

dat broeders ook eensgezind samenwonen.

2 Het is als de kostelijke olie op het hoofd,

die neerdaalt op de baard, de baard van Aäron,

die neerdaalt op de zoom van zijn priesterkleed.

3 Het is als de dauw van de Hermon

die neerdaalt op de bergen van Sion.

Want daar gebiedt de HEERE de zegen

en het leven tot in eeuwigheid.

Pinksteren – feest van VERBINDING

Psalm 133 is een van de liederen van de opgang, die gezongen worden als de pelgrims naar Jeruzalem gingen. Vanuit allerlei huizen gaat men gezamenlijk op naar Gods huis. Het is met recht een ‘opgaan’ te noemen. Vanuit de laagvlakte van het leven stijgt men op naar de berg Sion. Met Psalm 133 zijn we bijna op het hoogtepunt aangekomen. Psalm 134 is namelijk de laatste in een serie van 15 liederen (Psalm 120-134) en eindigt met het gezamenlijk loven van de HEERE. Het één na laatste lied, psalm 133, geeft ons een vreugdevol inzicht in de onderlinge ontmoeting van de pelgrims in Gods tegenwoordigheid. In beeldrijke taal die hartstochtelijke vreugde en blijdschap oproept.

Wat een schouwspel: ziet! Het is de bedoeling dat onze blik breed uitwaaiert en de diversiteit aan opgekomen pelgrims beziet, mannen en vrouwen, ouderen en jongeren. Zij zijn samen bijeen en samen bij Eén. Ieder van hen is het persoonlijk om Hém te doen, maar in de gezamenlijkheid halen ze hun hart aan Hem op. De vreugde voert hen naar het huis van God en de vreugde krijgt een verdieping in het samenzijn onder één dak. Wat is het geheim van deze vreugde? In het huis van God gaat het om de verzoening met God. Zondaren komen van heinde en ver en vinden genadig asiel. Ze komen er met lege handen en vinden een rijk onthaal bij Gods altaren. ‘Ongerechtigheden hadden de overhand over mij, maar onze overtredingen, die verzoent Ú. Welzalig is hij die U verkiest en doet naderen, die mag wonen in Uw voorhoven; wij worden verzadigd met het goede van Uw huis, met het heilige van Uw paleis.’ (Ps. 65:4,5)

Dit samenkomen is niet minder dan eensgezind samenwonen (vs. 1). Als één geestelijke familie wordt de gezamenlijke blijdschap in God beleefd en gedeeld. Net als op het tempelplein in Jeruzalem waar mensen van zo diverse afkomst door de Geest van Pinksteren als verslagen zondaren in Christus hun heil vinden. Zo ging het en zo gaat het, waar de Geest Zijn werk verricht. Harten worden opgehaald aan de HEERE, Die hen samenroept. Verbonden aan elkaar, verbonden in Hem! Hoe goed en hoe lieflijk is dat!

Hoe goed – als de beste olie die op het hoofd wordt uitgegoten en als een weldadige geur zich verspreidt. Als de zalfolie die via het hoofd neerdruipt op de baard van Aäron en de zoom van zijn priesterkleed.

Hoe lieflijk – als de vruchtbare dauw die van de top van de Hermon daalt en de lager gelegen bergen van Sion bevochtigt.

Wie deze beelden op zich in laat werken ziet een parallel oplichten: de zegen daalt van boven naar beneden! Dit ‘eensgezind samenwonen’ is een hemels geschenk. Als een genadegave uit de hemel geeft God de Geest van eenheid, die diversiteit overstijgt en in Jezus Christus de diepste verbinding vindt (Ef. 2:14). Dit is Pinksteren in het klein, een voorspel op de uitstorting van de Heilige Geest, Die in Hand. 2 zorgt voor eenheid in Christus.

Waar God Zijn zegen geeft, verspreidt die zegen zich horizontaal. Als de heilige zalfolie, waarmee Aäron gezegend werd (Ex. 30:22-24), waarvan de geur zich hecht aan degenen die in zijn nabijheid komen. Als de dauw van de Hermon, die zich breeduit verspreidt. In de gezamenlijke opgang en het eensgezind samenwonen geeft de HEERE Zijn Zegen.

Zo’n zegen maakt rijk en ootmoedig. Wie zijn eigen huis verlaat en met vele anderen naar de plaats van ontmoeting in Jeruzalem gaat, kan rekenen op Gods zegen. Die komt je niet aanwaaien, kan ook niet verdiend worden, maar wordt eenvoudig ontvangen. Wie bedremmeld bij de drempel van Gods huis blijft staan, wordt naar binnengetrokken door de altaren, die spreken van genadige verzoening voor zondaren. Het is de priester Aäron die bemiddelend tussen treedt. Hier rijzen de contouren van Christus’ middelaarschap op. In Hem voorziet God ons van alle geestelijke zegeningen. Hij verzoent met God en verenigt met elkaar. Pinksteren: feest van verbinding.

Op die plaats, daar (vs. 3) geeft de Heere Zijn Zegen. Op de plaats, waarvan Hij gezegd had er te willen wonen (Ex. 25:8), mensen te willen ontmoeten en tot hen te spreken, van boven het verzoendeksel (Ex. 25:22).

Het valt niet mee om een schrijnend gevoel van verdriet te onderdrukken, wanneer we dit lied vandaag op ons in laten werken. Dit lied van de opgang lijkt een ideaalplaatje, waar de coronacrisis een dikke streep doorgehaald heeft. Het opgaan en samenwonen is onderbroken. In plaats van eensgezind samenwonen lijkt een online-community het hoogst haalbare. Is dit lied sowieso geen vlucht uit de werkelijkheid waar eerder polarisatie, individualisme en rassenstrijd het samenleven lijkt te bepalen?

Het is vandaag Pinksteren. We denken eraan dat de Geest is uitgestort. Nergens in de bijbel lezen we dat de Geest is weggegaan. Van Jezus weten we dat Hij naar de hemel is teruggekeerd. De Geest is echter nog steeds aanwezig en legt ons vandaag deze psalm op de lippen als een oefening in verlangen naar geestelijke verbondenheid. Juist wanneer de beleving van deze gemeenschap onder druk komt te staan, voedt de gelovige zich met het heimwee naar wat was (Ps. 42:5). Dit heimwee is geen nostalgie naar vroeger, geen vlucht uit de werkelijkheid, maar een hunkering naar de doorbraak van Gods mogelijkheden, hier en nu. Daarom blijven wij zingen. En ook al kunnen we deze woorden – in de kerk althans - niet eenvoudig ‘uitzingen’, dan kunnen we in deze tijd leren ‘inzingen’.

‘We zingen niet om te uiten, maar om al zingende te innen’ (Willem Barnard). Al ‘inzingend’ oefenen wij ons in coronatijd in het levend houden van de hoop. Het is de Geest Die onvermoede openingen kan geven, zodat deze geestelijke eensgezindheid ook weer fysieke trekken krijgt.

Tot slot: in deze psalm horen we toekomstmuziek klinken. Het lied eindigt met het leven tot in eeuwigheid (vs. 3). Leven in zijn volle diepte en breedte, ongestoord en onbeperkt, ononderbroken verbonden. In het hier en nu, hoe gehavend en voorlopig ook, wordt de geestelijke eensgezindheid beleefd en beoefend, en legt de Geest ons woorden op de lippen die doen verlangen naar wat komt. Om Christus’ wil opent zich een toekomst die geen einde heeft.