16 feb: De storm
- Nieuws
- 16 feb: De storm
Muziek en een meditatie, met als thema “De storm” (Marc. 4:35-41). De meditatie wordt verzorgd door Menno Helmus, leider van de Vineyard Gemeentes in de Benelux.
Groot Nieuws
Muziekgegevens
1) Ik ben verblijd, wanner men mij, Psalm 122:1,2 en 3
2) Houd mij vast, geen bundel
3) Lof zij de Heer, LvdK Gez. 434
4) De storm, Joh. de Heer 757
5) Voor Uw liefde, Heer Jezus, Opw. 60
6) God van trouw, Opw. 542
7) Waartoe u dus beroemd, Ned. Herv. Bundel Psalm 52: 1, 6 en 7
8) Ruwe stormen mogen woeden, Ned. Herv. Bundel Gez. 178: 7 en 6
9) Hij die rustig en stil, Joh. de Heer 133
10)De kracht van uw liefde, Opw. 488
Meditatietekst
Mijn vrouw en ik hebben een zeilbootje waar we graag onze zomervakanties op doorbrengen. Het is een stalen jacht van 10 meter, eigenlijk onze caravan op het water. De vakanties zijn geweldig rustgevend, we hebben alles wat we nodig hebben aan boord en kunnen varen wanneer we willen. En, er is zowiezo iets met water. Voor mij werkt het varen intens rustgevend. Als we eenmaal de zeilen omhoog hebben en de kust achter ons langzaamaan uit het zicht verdwijnt dan vloeit alle stress bij mij uit mijn ziel en voel ik me al snel volmaakt ontspannen.
Nu varen wij vooral op het Markermeer en het IJsselmeer waar over het algemeen voldoende wind is om ons bootje flink vooruit te blazen. Maar, die meren hebben ook een ander gezicht, want o wee als het gaat stormen. Door de relatief beperkte diepte van de meren staat er al bij een windkracht 4 a 5 een flinke golfslag op het meer die naar mate de wind toeneemt alleen maar erger wordt. Bovendien, zo vertellen zeezeilers mij tenminste, volgen de golven elkaar op dit zoete water veel sneller op dan op zee. Kortom het kan flink schommelen op ons binnenmeer. Ik hou daar eigenlijk wel van al moet het niet te gek worden. Winden boven de 6 bft die de zeilen kapot rukken vermijd ik toch maar liever.
Het verhaal van Marcus 4:35-41, waar de evangelist vertelt hoe een boottocht bijna in een catastrofe dreigt te eindigen, spreekt me met mijn ervaring op ons eigen Markermeer, wel aan. De leerlingen van de Heer Jezus, voor een deel ervaren vissers en dus zeker geen vreemden op het water, maken de overtocht over het meer van Galilea. Dat meer is kwa omvang ongeveer een derde van het Markermeer; 13 km breed en 43 m diep versus gemiddeld maar 4 meter diepte op het IJsselmeer. Ergens onderweg wakkert de wind aan tot een flinke storm met golven die over het schip heenslaan. Het is alle hens aan dek want er moet gehoosd worden, maar het begint erop te lijken dat ze het niet gaan halen....
Marcus beschrijft dan hoe, temidden van al dit natuurgeweld, de Heer Jezus in het achterschip ligt te slapen en hij slaapt echt dwars door alles heen. Uiteindelijk wordt het de leerlingen van Jezus te veel en besluiten zij hem wakker te maken. In hun woorden klinkt verbazing en verontwaardiging als ze zeggen: ‘Meester, trekt Gij er U niets van aan, dat wij vergaan?’ Het vervolg van het relaas van Marcus is even wonderlijk als verassend. Jezus komt overeind en bestraft de wind en de zee. Op zijn woorden ‘zwijg, wees stil’, gaat de wind liggen en komen de golven tot rust. Maar dan keert Jezus zich naar zijn leerlingen en zegt: Waarom waren jullie zo bevreesd, waar was jullie geloof?’
Wat roept dat verhaal een hoop vragen bij me op? De eerste is wel, hoe kan zoiets nou? Een vraag die de leerlingen van Jezus, als ooggetuigen nog een stapje verder trekken, lezen we in het relaas van Marcus. Ze bespreken onder elkaar: ‘Hoe kan Hij dat doen? Wie is Hij eigenlijk, dat zelfs de wind en de zee hem gehoorzamen?’
Maar ik vraag me nog meer af. Hoe kan het dat Jezus door dit alles heen sliep? Ik weet een beetje hoe zo’n storm voelt en wat het is als het water over de boot heen slaat. Hoe kan hij daarin zo diep slapen dat ze hem moesten wekken? En wat bedoelde Jezus toen Hij zijn leerlingen vroeg naar hun geloof? Zou Hij bedoeld hebben dat zij ook op die manier de wind