10 dec: Als een dief in de nacht
- Nieuws
- 10 dec: Als een dief in de nacht
Liederen rond de meditatie n.a.v. 1 Thessalonicenzen 5:1-6, verzorgd door Wim Grandia, voorganger in de Berea gemeente De Maten in Apeldoorn.
Muziekgegevens
1) Looft, looft verheugd den Heer der heren, Psalm 105:1, 3 en 24
2) Heer, Uw licht en uw liefde schijnen, Opw. 334
3) O wat een dag, geen bundel
4) Eens als de bazuinen klinken, Joh.de Heer 69
5) Wees niet bevreesd, Joh.de Heer 942
6) Er is een dag, Opw. 585
7) Gij hebt uw land, o Heer die gunst betoond, Psalm 85: 1,3 en 4
8) Mijn ziel verheft Gods eer, Lofzang van Maria: 1, 2 en 7
9) Kind van het licht, geen bundel
10)O eeuw’ge Vader, sterk in macht, Gez. 467: 1, 2 en 4
11)Verwachten, Opw. 780
Meditatie
Vandaag is het de tweede van vier adventzondagen. Dat zijn de zondagen voorafgaand aan de viering van het Kerstfeest waarop we in het bijzonder nadenken over de komst van de Here Jezus naar deze wereld. En dan gaat het meestal over de eerste komst, toen Jezus als kindje werd geboren in de stal van Bethlehem. Maar in deze periode mogen we ook zeker nadenken over de tweede komst – of de wéderkomst van de Here Jezus. Hij komt immers weer terug. Het woord advent komt van het Latijnse adventus en dat betekent heel eenvoudig: komst... dus ook: wederkomst.
Wanneer Jezus teruggaat naar de hemel gebeurt het – zo lezen we in Handelingen 1:10-11 – dat er opeens twee engelen bij de discipelen staan. En ze hebben deze boodschap: ‘Wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’
Voor de gelovigen van net na Pinksteren was de verwachting dat Jezus ieder moment kont terugkomen. In ieder geval nog tijdens hun leven hier op aarde. Zo lezen we in Hebreeën 10:37: Nog een heel korte tijd, dan komt hij die komen zal, hij blijft niet lang meer weg... Als ik in die tijd ergens een keer in de gemeente van Korinthe, Efeze, Jeruzalem of waar dan ook als gastspreker had mogen preken en ik zou hebben verteld dat het nog minstens tweeduizend jaar zou gaan duren, zouden ze me waarschijnlijk nooit meer uitgenodigd hebben. Niets daarvan, Jezus komt spoedig terug!
Zo lezen we in 1 Korintiërs 1:7 over gelovigen die vol verwachting uitzien naar het moment dat Jezus Christus zich zal gaan openbaren. En in 2 Petrus 3:11 over gelovigen die de dag van God verwachten en daarnaar verlangen. Het was dus niet een kwestie van afwachten – we zien wel – nee, het was een actief verwachten. Vol verlangen. Vol intense passie. U zult het de afgelopen weken misschien wel hebben gehoord in een van de vele sinterklaasliedjes: vol verwachting klopt ons hart. Nou, dat was zeker het geval bij deze gelovigen. Vol verwachting klopte hun hart voor de aanstaande wederkomst van Jezus. En dan gelijk maar even de vraag: hoe is dat nou in ons leven?
Nou wordt er in de Bijbel regelmatig een uitdrukking gebruikt die het verlangen naar die wederkomst misschien bij vele gelovigen wel wat heeft getemperd. Jezus begint ermee en in zijn voetspoor gebruiken zowel Paulus, Petrus als Johannes deze uitdrukking: dat Jezus zal komen als een dief in de nacht.
Ik weet niet hoe het in uw leven is, maar voor mij staat het wat haaks op wat we net lazen over vol verwachting en met verlangen uitzien naar de dag van de wederkomst van de Here Jezus. Want ik heb nog nooit vol verwachting en met verlangen uitgezien naar de ontmoeting met een dief in de nacht. U wel? Wat zou hiermee nou worden bedoeld?
Zullen we op deze tweede adventszondag eens één van die gedeelten waar deze uitdrukking wordt gebruikt met elkaar lezen? Uit 1 Thessalonicenzen 5, vanaf vers 1.
1 Broeders en zusters, ik hoef u niet te schrijven over het moment waarop dit zal gebeuren, 2 want u weet zelf maar al te goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht.
Over welk moment heeft Paulus het hier? Hij gaat hier door met wat er in hoofdstuk 4 is behandeld. Het gaat daar over dat glorieuze moment dat de bazuinen zullen klinken en Christus terugkomt. De doden die in Christus zijn ontslapen zullen dan eerst opstaan om samen met de op dat moment nog levende gelovigen de Heer tegemoet te gaan in de lucht. Om dan voor altijd samen met Hem te zijn. Wat een vooruitzicht!
En dan vervolgt Paulus aan het begin van hoofdstuk 5 at hij niet hoeft te schrijven over het moment waarop dit zal gebeuren. Want... u weet zelf maar al te goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht.
Nou wordt hier vaak gelijk bij gezegd dat dit niet betekent dat Jezus net als een dief inbreekt om te stelen, maar dat het ons iets duidelijk wil maken over het onverwachte van zijn komst. Zoals niemand verwacht een dief in huis te krijgen, zo zal Jezus komen op een moment dat niemand het verwacht. Ja, maar laten we nog even verder lezen wat er staat in vers 4 van 1 Thess. 5.
4 Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, 5 want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis, 6 dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn.
Dus... voor wie wandelt in het licht met Jezus, die leeft als een kind van het licht en van de dag ... zal de wederkomst niet zijn als een dief in de nacht. Maar juist een eindeloze vervulling van het diepe en hartstochtelijke verlangen naar Hem, die zich voor ons heeft gegeven aan het kruis van Golgotha. O, wat een dag zal dat zijn. Dan Hem te zien van aangezicht tot aangezicht. Vol aanbidding en hemelse verwondering voor de troon van Jezus Christus, onze Heer. En dan zal er ook een einde komen aan ons aardse verdriet en onze aardse pijn. Aan onze aardse rouw en onze aardse eenzaamheid. Dan zullen we voor altijd bij en met Hem zijn.
Het gaat er dus om dat we moeten leven als kinderen van het licht en van de dag. Dat betekent dat we alles wat met duisternis te maken heeft, wordt opgeruimd en dat we niet slapen, niet geestelijke slapen, maar waken en op onze hoede zijn. Dan zal Jezus voor ons niet als een onverwachte en onwelkome dief in de nacht zijn, maar als de Heer waar we al zolang naar hebben uitgezien.
Mag ik afsluiten met een uitspraak die ik al jaren geleden een keer hoorde tijdens een uitzending van het NOS-journaal. Er was die dag ergens in de wereld een ernstig vliegtuigongeluk gebeurd en in de tv-studio was Menno Baksteen uitgenodigd. Op dat moment voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers. Als piloot had hij al vele vluchten met zo’n grote Boeing 747 achter de rug.
Aan het eind van het gesprek werd hem nog een persoonlijke vraag gesteld: ‘Meneer Baksteen, bent u als gezagvoerder nou nooit eens bang voor de kritieke momenten van de vlucht, namelijk de start en de landing?’ Zijn antwoord was van een eenvoud en diepte tegelijk, zoals je dat maar weinig meemaakt. Hij zei: ‘Daar moet je niet bang voor zijn, daar moet je klaar voor zijn!’
Als we vanmorgen hebben nagedacht over de wederkomst van de Here Jezus. Over de dag waarop de bazuinen zullen klinken en Hij zal verschijnen op de wolken van de hemel. Ja, ook voor veel christenen toch nog wel een dag waar je soms bang voor kunt zijn. Maar om het met de woorden van Menno Baksteen te zeggen: ‘Daar moet je niet bang voor zijn, daar moet je klaar voor zijn!’
Want broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, want u bent allen kinderen van het licht en van de dag.